De werking van de "Ten Have" kleppen.
De Braakmolen is voorzien van "Ten Have" remkleppen die in de jaren '40 door de molenmaker Ten Have uit Vorden zijn ontwikkeld.
Deze molenmaker heeft een systeem ontwikkeld dat zeker tot de fraaiste en meest succesvolle gerekend kan worden. Ook kunnen we zonder meer stellen, dat mede door dit systeem vele molens in de Achterhoek, Overijssel en de Noordelijke Provincies tot op heden behouden zijn gebleven. Hij is oorspronkelijk uitgegaan van de "Oudhollandse" wiekvorm.
Hij verving echter het zeildoek voor hout. Aangezien deze houten borden, die zo ontstonden, niet in oppervlakte verkleind konden worden moesten deze borden wel draaibaar gemaakt worden om de effectieve windvang te kunnen wijzigen.
Als belangrijkste onderdelen van dit systeem kunnen aangemerkt worden de over de volle lengte van de wiek verstelbare kleppen, die in feite bestaan uit vier onderling gekoppelde delen.
In de meeste gevallen zijn de roeden met "Ten Have" kleppen voorzien van zgn. gestroomlijnde "Van Bussel" neuzen wat ook bij de Braakmolen het geval is.
De kleppen zijn licht gebogen en vervaardigd van dunne schroten, die op houten ribben zijn geschroefd, de zogenaamde schenkels.
Deze schenkels bepalen de holle vorm en de vereiste zeeg.
Door de schenkels heen loopt de klepas, die gelagerd is in vijf kleplagers, die zijn bevestigd op vijf metalen kleplagersteunen, die op hun beurt weer op de roede zijn gemonteerd. Deze steunen zijn langs de roede en aan de uiteinden onderling verbonden door zware koppellatten.
Op het aldus gevormde raamwerk sluiten de klepdelen precies aan en vormen daarmee een glad windvangend oppervlak.
Het openen en sluiten van de kleppen geschiedt d.m.v. trekstangen die voor en achter de roede liggen.
Deze trekstangen zijn enerzijds gekoppeld aan de kleppen en anderzijds d.m.v. borgstangen, koppelstangen en hefbomen verbonden met de spin voor op de askop.
Bij het open en dicht gaan van de kleppen wordt via de trekstangen, spin en zwichtstang, die door de bovenas beweegt, uiteindelijk de slof bij de staartbalk, als koppeling tussen zwichtstang en zwichtboom, naar voren of naar achteren bewogen.
De zwichtboom is, via de bezaanbalk, gekoppeld aan een eindeloze ketting.
De contragewichten aan deze eindeloze ketting zorgen voor de tegendruk en bepalen het moment van opengaan van de kleppen tijdens het draaien.
Het feit dat deze kleppen open gaan is de werking van de centrifugaal-kracht maar ook de zelfzwichting die gebaseerd is op de aërodynamische gedragingen van de luchtstromen voor en achter de kleppen langs. De luchtstroom voor de klep is veel trager dan die achter de klep.
Aan de achterzijde treedt dus een drukverlaging op. Het verschil in stromingssnelheid is vooral te danken aan de voor de roede geplaatste "Van Bussel" neuzen.
De drukval zal het sterkste zijn direct achter de roede. Door het drukverschil achter en voor de klep zullen deze open gedrukt worden, zodra die druk hoger wordt dan de weerstand daartegen, komende van de contragewichten. Gaan de kleppen een weinig open, dan heeft dit verstoring van de luchtstromen tot gevolg.
De trekkracht neemt af, de molen valt terug in aantal enden per minuut, wat weer tot gevolg heeft dat de kleppen zich weer weinig sluiten.
Er ontstaat nu een evenwichtstoestand tussen de onderdruk achter de klep enerzijds en de druk van de contragewichten anderzijds. De molen loopt hierdoor zeer regelmatig en het is dan ook prettig malen met een Ten Have systeem.
Contactgegevens:
Braakmolen
Mulderskamp 2b
7471 PA Goor
Tel: 06 55 188041
Openingstijden:
Zaterdag: 09.30 - 12.30
Woensdag: 13.30 - 16.00
© 2024 Braakmolen Goor